Mozaïeken met woorden

mozaïekIn NRC las ik over het onderzoek van vo-docent en lerarenopleider Nederlands Jeroen Steenbakkers. Al zolang hij en ik ons kunnen herinneren (1981!) wordt dramatisch gedaan over de schrijfvaardigheid van jongeren. Het roer moet om! Het tij moet gekeerd! En er kwamen plannen en die werden uitgevoerd. Steeds. Heeft dat geholpen? Nou nee, de berichten in de media blijven alarmeren.

Wat Steenbakkers onderzocht heeft, is of de lesstof Nederlands aansluit op wat de leerlingen nodig hebben. Specifieker: of die ook uitlegt, oefent en toetst wat nog mankeert aan het schriftelijk taalgebruik van leerlingen. Zelf heb ik 'de eindtermen' nog redelijk duidelijk op het netvlies, want ik heb een taaltoets en herkansingstoets gemaakt voor het hbo, enkele jaren terug. Contaminatie, foutieve beknopte bijzin, foutieve samentrekking, tautologie, dat werk.

Kijk, we hebben het hier niet over de d's en de t's. Niet over taalfouten die gemakkelijk aan te wijzen zijn, waarvoor heldere regels bestaan die je kunt opzoeken, en die 'je baas' inderdaad niet de deur uit wil zien gaan. Voor de meeste mensen is dat gewoon een kwestie van aandacht. Waarover wel? Laten we het 'stijl' noemen.

Steenbakkers gebruikte voor het onderzoek veelgebruikte taalmethoden voor het voortgezet onderwijs, taalwetenschappelijke literatuur en taaladviesboeken, en natuurlijk teksten van leerlingen. Wat blijkt nu: 'leerlingen krijgen vanaf klas drie of vier havo/vwo jaren achtereen les in het verbeteren van fouten die ze niet of nauwelijks maken'. Veel tijd gaat verloren met leren herkennen en herstellen van stijlverschijnselen die taaladviesboeken niet eens afkeuren.

'Leerlingen moeten als gevolg daarvan in oefeningen en toetsen formuleringen verbeteren die in hun taalwerkelijkheid probleemloos voorkomen en die als acceptabel of correct worden beoordeeld door gezaghebbende taaladviesboeken. Schoolboeken kiezen kennelijk voor eenduidige normen die het nadenken over normen niet bevorderen.'

Mijn deelnemers willen ook graag eenduidige normen. Ik moet zeggen hoe het moet. Als we zinnen herschrijven, schrijven ze graag op wat ik ervan maak. Maar ik heb mijn werk pas goed gedaan als deelnemers inzien dat de taal van hen is. Dat wat ze op school geleerd hebben, met een korrel zout genomen mag worden. Dat er zoveel mogelijkheden zijn als je om je heen hoort. Dat je met woorden kunt mozaïeken om een lastige boodschap helder maar toch empatisch over te brengen. En dat het misschien niet in een keer goed is, maar de moeite waard om tijd in te steken.

Zouden we ze dat op school mogen leren?